Oh, dat klinkt verschrikkelijk: je kind laten lijden. En wat ik natuurlijk vooral niet bedoel, is dat je je kind wat aandoet.

Maar wat als je kindje is gevallen, pijn heeft, geschrokken is en huilt?
Of als het niet meer in de speeltuin mag, terwijl het zo graag nog van de glijbaan wil?
Als zijn knuffeltje kwijt is, haar fiets stuk is, de hond dood of de juf weg gaat?

Het beste wat je dan kunt doen, is je kind de gelegenheid geven om te treuren, huilen, auwen en balen.

Durf jij dat?

Veel mensen kunnen het moeilijk aanzien als hun kind pijn of verdriet heeft. Ze proberen het snel weg te maken.
Met iets lekkers (kom, we gaan een ijsje halen),
een belofte (straks thuis mag je een filmpje kijken),
een dreigement (als je nou niet gauw meekomt, blijf je de rest van de dag binnen zitten),
een oordeel (je bent toch geen watje)
of een ontkenning (kom, zo erg is het niet, niks aan de hand, sta maar weer op).

Maar verdriet hoort bij het leven. Net als afscheid, schrik, pijn en verlies.
Als je kind niet in de speeltuin mag blijven, is dat een verlies.
En aan jouw reactie ziet je kind hoe het daarmee moet omgaan.

Dus wat doe je? Je blijft bij je kind, met twee zachte armen en een rechte rug. En je helpt je kind om het verdriet te verwerken.

Je kunt het ook benoemen: “Jij wilt heel graag nog in de speeltuin blijven hè? En voel je je nou verdrietig/gefrustreerd/boos/… omdat we toch naar huis gaan?” en zo je kind helpen te begrijpen en verwoorden wat er aan de hand is. Mild en met aandacht, zonder zelf drama of paniek te doen.

Jouw aanwezigheid is het allerbelangrijkst.

Dat vraagt moed, want veel liever dan je kind te zien huilen, zie je het natuurlijk lachen.

Dus dan komt de grote gewetensvraag voor bewuste ouders: hoe ga ik zelf eigenlijk met mijn uitdagingen om?